Als beleidsmaker ken je de jeugdhulpverlening als geen ander. Een relatief nieuw fenomeen in de jeugdhulp is het gezinshuis. Een plek waar jongeren geplaatst kunnen worden die professionele zorg en opvoeding nodig hebben. Dat de jongere niet meer bij zijn of haar ouders kan wonen betekent niet dat zij geen rol meer spelen in het leven van hun kind. Sterker nog: de opvoeding van het kind blijft een zaak van de ouders en gezinshuisouders samen. Het stimuleren en versterken van een positieve samenwerking tussen ouders en gezinshuisouders heeft een beschermende werking op de plaatsing en helpt verdere breuken in het leven van de jongere voorkomen. Om een sterke samenwerking mogelijk te maken is er voor zowel ouders als gezinshuisouders begeleiding nodig. De focus op samenwerken en het begeleiden hiervan is een essentieel onderdeel van het begrip gezinshuis. Op deze pagina vind je visie voor vernieuwend beleid waarin ouders een volwaardige plek hebben en houden in het leven van hun kind.
Waar komen we vandaan?
De vroegere visie waar - bewust en onbewust - nog regelmatig vanuit gewerkt wordt in de jeugdzorg is gericht op exclusieve en vervangende zorg. De zorg is voornamelijk op het kind gericht. Ouders krijgen niet of nauwelijks een actieve rol in de dagelijkse opvoeding en zijn weinig betrokken bij het leven van hun kind.
Hoe uit deze visie zich in de praktijk en wat zijn de gevolgen?
- Een kind wordt uit huis geplaatst en komt terecht in een pleeggezin, gezinshuis of instelling. Van ouders wordt verwacht dat ze meewerken. Hun mening doet er niet of nauwelijks toe. Het systeem bepaalt - door vragenlijsten, vaste therapieën en instellingsregels - hoe de hulp geboden wordt.
- Zorg voor ouders is eerder uitzondering dan regel, terwijl dit vaak noodzakelijk is. Wanneer de zorg wel geboden wordt is dit meestal pas als er al problemen zijn ontstaan. Ouders worden zo moe van het gevecht met de jeugdhulp of lijden zo aan eigen problematiek dat ze uit het zicht raken.
- Gezinshuisouders die vanuit de exclusieve en vervangende zorg visie werken richten zich vaak alleen op het kind en vinden de ouders maar ‘lastig’. Ze zijn niet in staat om achter het gedrag van ouders te kijken, iets wat hen bij kinderen juist zo goed lukt. Gezinshuisouders zijn vaak bang dat hun grenzen gepasseerd worden als ze de omslag naar gedeelde zorg maken en ouders betrekken bij de opvoeding.
- Professioneel begeleiders zijn huiverig dat ze de gezinshuisouders overvragen. De samenwerkingsrelatie van ouders en gezinshuisouder is zo goed als nooit onderwerp van gesprek in formele besprekingen. Hierdoor wordt de relatie niet of nauwelijks gemonitord.
- Sommige gemeenten bekostigen de tijd die gezinshuisouders besteden aan het opbouwen en onderhouden van een samenwerkingsrelatie niet. De (indirecte) boodschap is dat ze dit maar moeten schrappen uit hun takenpakket.
Waar moeten we naartoe?
Het is essentieel dat we met elkaar bewegen van exclusieve en vervangende zorg naar inclusieve en gedeelde zorg. Oftewel; gedeeld opvoederschap. In het internationale denken over goede zorg (bijvoorbeeld in de pleegzorg en residentiële jeugdhulp) wordt al langer aanbevolen om ouders na een uithuisplaatsing een rol te laten blijven spelen in de opvoeding. Ook in Nederland wordt (binnen de pleegzorg) gepleit voor een nieuw model van ouderschap met gedeeld, ondersteunend opvoederschap. Jeugdhulp zou hulpverlening aan kind én ouders moeten zijn, waarin het kind opgroeit in twee families. Een model dat uitgaat van solidariteit en een alliantie tussen gezinshuisouders en ouders.
Wie is er verantwoordelijk?
Wanneer het gaat om verantwoordelijkheid en financiering zijn er veel partijen die naar elkaar wijzen. Wie is er nu eigenlijk verantwoordelijk voor het laten slagen van de samenwerkingsrelatie tussen ouders en gezinshuisouders? Wie helpt ouders om hun deel van de opvoeding te kunnen (blijven) dragen? Is dat het wijkteam in de plaats waar de ouders wonen? De jeugdbescherming die de kinderen uit huis plaatst? De jeugdhulp die de zorg voor de kinderen draagt? De GGZ vanwege psychiatrische problematiek bij sommige ouders? De gehandicaptenzorg omdat er ook ouders zijn met een (licht) verstandelijke beperking? Door deze impasse rondom verantwoordelijkheid blijft de zorg aan ouders liggen en lukt het ouders en gezinshuisouders lang niet altijd om een team te vormen rondom het kind. Het is belangrijk dat iedere organisatie zelf verantwoordelijkheid neemt in het zorgdragen voor een constructieve samenwerking. Juist ook voor jou als beleidsmaker ligt hier een belangrijke taak: het creëren en realiseren van beleid waarin de focus op samenwerking een essentieel onderdeel is van gezinshuizen.
Ontdek:
Websites:
Video:
Lezen:
- Ervaringsverhaal van een moeder met huiselijk geweld en uithuisplaatsing – Achter mijn voordeur
- Ervaringsverhaal van een moeder met samenwerken in de jeugdhulp – Achter mijn voordeur – het vervolg
- Verhalen van een gezinshuisouder – Maak ze gek
- Ouderschap zonder opvoederschap – Ge Haans
- De boeken van Gé Haans over de positie van ouders in de pleegzorg
- Pilotproject Meer kinderen terug naar huis (2019)
- Onderzoek
- Professionalisering
- Beeldverhaal met de uitkomsten van het onderzoek en de relationele route